ECLI:NL:CRVB:2005:AT4335
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- Rechtspraak.nl
Weigering van WW-uitkering door de Centrale Raad van Beroep in het kader van privaatrechtelijke dienstbetrekking
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 april 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Alkmaar van 11 februari 2004. Appellant, vertegenwoordigd door mr. S.C. Ozinga, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank die het bezwaar van appellant tegen de weigering van een WW-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ongegrond verklaarde. De rechtbank had vastgesteld dat appellant een privaatrechtelijke dienstbetrekking had met Dagblad de Telegraaf, en dat zijn maandelijkse loon € 4.537,80 bedroeg. Appellant was het niet eens met de vaststelling van het loonbedrag, maar de Raad overwoog dat hij zich kon verenigen met het oordeel van de rechtbank over de dienstbetrekking.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen sprake meer was van een geschil tussen partijen, omdat appellant zich had neergelegd bij de vaststelling van de dienstbetrekking. De Raad merkte op dat de rechtbank in het kader van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen kan oordelen als er nog een geschil is over een besluit van een bestuursorgaan. Aangezien gedaagde appellant inmiddels een WW-uitkering had toegekend naar het maximumdagloon, was er geen procesbelang meer voor appellant om in hoger beroep te gaan. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat appellant geen processueel belang had bij de uitspraak.
De uitspraak werd gedaan door mr. R.C. Schoemaker, in tegenwoordigheid van griffier M. Renden, en werd openbaar uitgesproken. De zaak werd behandeld op de zitting van 10 maart 2005, waar appellant in persoon aanwezig was, bijgestaan door mr. A.J.G. Tazelaar. Gedaagde werd vertegenwoordigd door mr. C. Roele. De Raad concludeerde dat de burgerlijke rechter niet gebonden is aan de uitkomsten van de bestuursprocedure, wat de onafhankelijkheid van de civiele procedure benadrukt.