ECLI:NL:CRVB:2005:AT4466

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 april 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/5941 NABW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. drs. Th.G.M. Simons
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 23 september 2004, waarin zijn beroep niet-ontvankelijk werd verklaard vanwege een niet-verschoonbare termijnoverschrijding. Appellant had op 29 april 2004 beroep ingesteld tegen een besluit op bezwaar van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede, maar dit beroep werd pas op 11 mei 2004 door de rechtbank ontvangen, wat de termijn van zes weken overschreed. De rechtbank oordeelde dat appellant niet voldoende had aangetoond dat hij door psychische klachten niet in staat was om tijdig beroep in te stellen of hulp van derden in te roepen.

Tijdens de zitting op 7 maart 2005 was appellant niet aanwezig, terwijl gedaagde zich liet vertegenwoordigen door A.B.M. Stavenuiter. De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellant in hoger beroep beoordeeld, maar vond geen aanleiding om het oordeel van de rechtbank te weerleggen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank volledig en concludeerde dat de aangevallen uitspraak bevestigd moest worden. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak werd gedaan door mr. drs. Th.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier L. Jörg, en werd openbaar uitgesproken op 18 april 2005.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
04/5941 NABW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 23 september 2004, reg.nr. 04/995.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van 7 maart 2005, waar appellant niet is verschenen en gedaagde zich heeft laten vertegenwoordigen door A.B.M. Stavenuiter, werkzaam bij de gemeente Ede.
II. MOTIVERING
Appellant heeft bij brief gedateerd 29 april 2004, blijkens het poststempel op de enveloppe ter post bezorgd op 9 mei 2004 en ter griffie van de rechtbank ontvangen op 11 mei 2004, beroep ingesteld tegen het besluit op bezwaar van gedaagde ingevolge de Algemene bijstandswet van 18 maart 2004.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens, niet-verschoonbare, overschrijding van de termijn van zes weken voor het indienen van een beroepschrift. Daartoe heeft de rechtbank, samengevat, overwogen dat appellant in onvoldoende mate heeft aangetoond of aannemelijk gemaakt dat hij als gevolg van zijn psychische klachten buiten staat is geweest tijdig beroep in te stellen dan wel tijdig de hulp van een derde in te roepen.
De Raad heeft in hetgeen appellant in hoger beroep naar voren heeft gebracht geen grond gevonden om het oordeel van de rechtbank onjuist te achten. De Raad onderschrijft de door de rechtbank aan haar oordeel ten grondslag gelegde overwegingen geheel.
De aangevallen uitspraak komt derhalve voor bevestiging in aanmerking.
Voor een veroordeling in de proceskosten is geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gewezen door mr. drs. Th.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van L. Jörg als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 18 april 2005.
(get.) Th.G.M. Simons.
(get.) L. Jörg.