ECLI:NL:CRVB:2005:AT4475
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.L.M.J. Stevens
- J.P. Schieveen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek bijzondere voorziening in het kader van de WUBO
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 april 2005 uitspraak gedaan in het geding tussen eiser, een burgeroorlogsslachtoffer, en de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Eiser had een verzoek ingediend om herziening van een eerder besluit, waarbij zijn aanvraag voor een bijzondere voorziening op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 was afgewezen. Het bestreden besluit verklaarde eiser niet-ontvankelijk in zijn bezwaar wegens overschrijding van de termijn van zes weken voor het indienen van een bezwaarschrift, zoals vastgelegd in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser had aangevoerd dat hij pas na ontvangst van opgevraagde stukken bezwaar had gemaakt en dat hij wegens ziekte niet in staat was om tijdig bezwaar in te dienen.
De Raad heeft de argumenten van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat de termijnoverschrijding niet gerechtvaardigd was. De Raad oordeelde dat eiser, ondanks zijn ziekte, in staat had moeten zijn om een summier bezwaarschrift in te dienen binnen de gestelde termijn. De Raad heeft vastgesteld dat de door eiser aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om de niet-ontvankelijkverklaring te rechtvaardigen. De Raad heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenvergoeding.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van bezwaarschriften en de noodzaak voor eisers om proactief te handelen, zelfs in situaties van ziekte. De Centrale Raad van Beroep heeft de beslissing van de verweerster bevestigd en het beroep van eiser verworpen.