ECLI:NL:CRVB:2005:AT4507
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de afwijzing van kosten van rechtsbijstand in premienota-zaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Alkmaar, waarin het beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) ongegrond werd verklaard. Appellante had bezwaar gemaakt tegen twee premienota's over de jaren 1997 tot en met 1999, die aan haar waren opgelegd. In de bezwaarprocedure verzocht appellante om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand, maar het UWV wees dit verzoek af. De rechtbank oordeelde dat appellante onjuiste gegevens had verstrekt, wat leidde tot de conclusie dat de premienota's niet 'tegen beter weten in' waren opgelegd. Appellante ging in hoger beroep, waarbij zij betwistte dat zij onjuiste gegevens had verstrekt. De accountant van appellante verklaarde dat er een intern misverstand was geweest, maar de Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de kosten van rechtsbijstand niet voor toewijzing in aanmerking kwamen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).