ECLI:NL:CRVB:2005:AT4517
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- mr. drs. Th.G.M. Simons
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een vervoersvoorziening in de vorm van een bruikleenauto en geschiktheid daarvan
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. A.G.M. Haase, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De rechtbank had het beroep van appellante tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Gravenhage ongegrond verklaard. Appellante had een vervoersvoorziening in de vorm van een bruikleenauto aangevraagd op basis van de Wet voorzieningen gehandicapten, maar betwistte de geschiktheid van de toegekende Renault Twingo. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 7 maart 2005, waarbij gedaagde niet vertegenwoordigd was.
Appellante heeft een aangeboren afwijking die leidt tot een aftakelingsproces van haar longen en luchtwegen, waardoor zij energetisch verminderd belastbaar is. Ondanks een advies van ZVN Advies N.V. dat suggereert dat appellante gebruik kan maken van het openbaar vervoer en in aanmerking komt voor een scootmobiel, heeft gedaagde besloten om een bruikleenauto toe te kennen, gezien de persoonlijke omstandigheden van appellante als alleenstaande moeder van drie jonge kinderen. Gedaagde heeft vastgesteld dat de Renault Twingo de goedkoopste en adequate auto voor appellante is.
In hoger beroep heeft appellante de geschiktheid van de Renault Twingo betwist, met argumenten over de beperkte laadruimte en de moeilijkheid om haar zuurstoffles veilig te plaatsen. De Raad heeft echter geoordeeld dat de beschikbare gegevens geen toereikende aanknopingspunten bieden voor de conclusie dat de Renault Twingo niet adequaat zou zijn. De Raad heeft vastgesteld dat appellante geen medische gegevens heeft overgelegd die haar standpunt ondersteunen en dat zij de zuurstoffles, zij het met enige moeite, ook tussen de bestuurdersstoel en de bijrijdersstoel kan plaatsen.
De Raad heeft geconcludeerd dat er geen reden is om de uitspraak van de rechtbank niet in stand te laten en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.