ECLI:NL:CRVB:2005:AT4522

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 april 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/1025 NABW + 03/1026 NABW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Th.G.M. Simons
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vermogensgrens bijstandswet overschreden door op naam staande auto's

In deze zaak hebben appellanten, vertegenwoordigd door mr. A. Lina en later mr. M.L. Grootendorst, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch. De rechtbank had eerder het beroep van appellanten ongegrond verklaard met betrekking tot een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven, dat hen betrof. De zaak draait om de vaststelling dat de vermogensgrens, zoals bedoeld in de Algemene bijstandswet (Abw), werd overschreden door de waarde van op naam van appellanten staande voertuigen.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 7 maart 2005, waarbij appellanten niet verschenen. Gedaagde werd vertegenwoordigd door drs. E.M. Vrijsen. In hoger beroep hebben appellanten de eerdere uitspraak bestreden en hun eerdere beroepsgronden herhaald. De Raad heeft de argumenten van appellanten overwogen, maar kwam tot de conclusie dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de waarde van de Renault Twingo en de Mercedes, beide op naam van appellanten, als onderdeel van hun vermogen moesten worden beschouwd.

De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 18 april 2005 door mr. drs. Th.G.M. Simons, met L. Jörg als griffier. De Raad verwijst naar de eerdere uitspraak voor de relevante feiten en omstandigheden, waarbij werd vastgesteld dat appellanten op de in geding zijnde data over een vermogen beschikten dat de wettelijke grenzen overschreed.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
03/1025 NABW
03/1026 NABW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellanten], beiden wonende te [woonplaats], appellanten,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Namens appellanten heeft mr. A. Lina, advocaat te Venlo, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 22 januari 2003, reg.nrs. 02/1101 en 02/1103 NABW, waarbij het beroep van appellanten tegen het besluit op bezwaar van gedaagde van 26 maart 2002 ongegrond is verklaard.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 21 oktober 2003 heeft mr. M.L. Grootendorst, advocaat te ’s-Hertogenbosch, zich in de plaats van mr. Lina als gemachtigde van appellanten gesteld.
Het geding is behandeld ter zitting van 7 maart 2005, waar appellanten - met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen en gedaagde zich heeft laten vertegenwoordigen door drs. E.M. Vrijsen, werkzaam bij de gemeente Eindhoven.
II. MOTIVERING
Voor de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad, mede gelet op de gedingstukken, naar de aangevallen uitspraak.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, onder meer, geoordeeld dat uit de beschikbare gegevens genoegzaam naar voren komt dat appellante op de in geding zijnde datum 1 augustus 2001 de beschikking had over een vermogen dat de grens, bedoeld in artikel 54, aanhef en onder b, van de Algemene bijstandswet (Abw), overschreed, alsmede dat op de in geding zijnde data 17 oktober 2001 en 2 november 2001 het vermogen van appellanten gezamenlijk de grens, bedoeld in artikel 54, aanhef en onder c, van de Abw overschreed.
In hoger beroep hebben appellanten de juistheid van de aangevallen uitspraak bestreden. Daarbij hebben zij de in eerste aanleg aangevoerde beroepsgronden herhaald.
De Raad kan zich geheel verenigen met het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen. Ook de Raad is van oordeel dat gedaagde terecht de waarde van de op naam van [betrokkene] staande Renault Twingo op f 10.250,-- heeft gesteld en eveneens terecht heeft aangenomen dat ook de op haar naam staande Mercedes (met een waarde van f 50.750,--) een bestanddeel van haar vermogen is.
Hieruit volgt dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
Voor een veroordeling in de proceskosten is geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gewezen door mr. drs. Th.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van L. Jörg als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 18 april 2005.
(get.) Th.G.M. Simons.
(get.) L. Jörg.
MvK04045