ECLI:NL:CRVB:2005:AT4545
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak inzake invordering van een terug te vorderen bedrag en toepassing van het continuïteitsbeginsel na invoering van de euro
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin zijn beroep tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem ongegrond werd verklaard. Het geschil betreft de invordering van een bedrag dat appellant aan de gemeente verschuldigd is, vastgesteld op ƒ 56.202,23, en de maandelijkse aflossing van ƒ 141,-- die appellant vanaf 1 december 2001 moet voldoen. Appellant betwist de rechtsgeldigheid van de vordering, omdat deze in guldens is gesteld en de gulden niet langer een wettig betaalmiddel is na de invoering van de euro.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De Raad oordeelt dat de rechtbank adequaat heeft ingegaan op de bezwaren van appellant, waaronder de claim dat de bezwaarcommissie niet op de hoogte was van zijn brief van 12 maart 2002. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en bevestigt dat het door gedaagde vastgestelde aflossingsbedrag in rechte kan standhouden. De Raad verwijst naar het continuïteitsbeginsel van artikel 3 van de EG-Verordening 1103/97, dat stelt dat de invoering van de euro geen wijziging brengt in de bepalingen van rechtsinstrumenten die in guldens zijn gesteld.
De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om de aangevallen uitspraak te vernietigen en bevestigt deze. Tevens ziet de Raad geen reden voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. Th.C. van Sloten, in tegenwoordigheid van mr. P.E. Broekman als griffier, en openbaar uitgesproken op 19 april 2005.