ECLI:NL:CRVB:2005:AT4553
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens niet-woonachtig op opgegeven adres
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. B.P.J. van Riel, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 11 november 2003, waarin zijn aanvraag om bijstandsuitkering was afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 29 maart 2005, waarbij appellant in persoon aanwezig was, bijgestaan door mr. R.D.A. van Boom. Gedaagde, het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, was niet vertegenwoordigd.
De afwijzing van de bijstandsaanvraag was gebaseerd op bevindingen van een huisbezoek dat op 5 juni 2002 was uitgevoerd. Tijdens dit huisbezoek verklaarde de hoofdbewoner dat appellant niet op het opgegeven adres woonachtig was en dat het adres enkel als postadres werd gebruikt. Gedaagde had eerder, op 6 juni 2002, de aanvraag om bijstand afgewezen en de verstrekte voorschotten teruggevorderd. Het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 16 oktober 2002 ongegrond verklaard.
De Raad oordeelde dat gedaagde op goede gronden de aanvraag om bijstand had afgewezen. De Raad benadrukte dat de vraag naar de woonplaats van appellant moest worden beantwoord aan de hand van feitelijke omstandigheden. De verklaring van de hoofdbewoner werd als betrouwbaar beschouwd, en de Raad kon niet vaststellen dat appellant daadwerkelijk woonachtig was op het opgegeven adres. De Raad concludeerde dat appellant onjuiste informatie had verstrekt over zijn woonplaats, waardoor gedaagde niet kon vaststellen of appellant recht had op bijstand.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing werd uitgesproken op 19 april 2005 door mr. Th.C. van Sloten, met mr. P.E. Broekman als griffier.