ECLI:NL:CRVB:2005:AT4628
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.G. Kasdorp
- Rechtspraak.nl
Herziening van erkenning als burgeroorlogsslachtoffer onder de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 april 2005 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerder besluit waarbij eiseres niet werd erkend als burgeroorlogsslachtoffer. Eiseres had in augustus 2001 een aanvraag ingediend op basis van gezondheidsklachten die zij toeschreef aan haar oorlogservaringen in het voormalige Nederlands-Indië. De Raad voor de Rechtspraak had eerder, op 4 april 2002, de aanvraag afgewezen, omdat eiseres niet voldoende had aangetoond dat zij was getroffen door oorlogsgeweld in de zin van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (hierna: de Wet).
Eiseres heeft in februari 2004 opnieuw verzocht om erkenning, maar dit verzoek werd afgewezen op 27 april 2004, omdat er geen relevante nieuwe feiten of gegevens waren die aanleiding gaven om het eerdere besluit te herzien. In beroep heeft eiseres nieuwe getuigenverklaringen overgelegd en haar lichamelijke en psychische klachten benadrukt. De Raad heeft echter geoordeeld dat deze nieuwe informatie niet voldoende was om aan te tonen dat eiseres direct betrokken was bij oorlogsgeweld, zoals vereist door de Wet.
De Raad heeft vastgesteld dat de aanvraag van eiseres het karakter had van een verzoek om herziening van het eerdere besluit. De bevoegdheid van de verweerster om een besluit te herzien is discretionair, wat betekent dat de Raad het besluit slechts met terughoudendheid kan toetsen. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de verweerster hadden moeten aanzetten tot herziening van het eerdere besluit.
Uiteindelijk heeft de Raad het beroep van eiseres ongegrond verklaard, en er zijn geen termen aanwezig voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor aanvragers om relevante en nieuwe feiten aan te dragen die hun verzoek om erkenning als burgeroorlogsslachtoffer kunnen onderbouwen.