ECLI:NL:CRVB:2005:AT4770
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J.W. Engelhart
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en geschiktheid voor eigen werk als administratief medewerkster
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellante, die sinds 1997 een uitkering ontving wegens arbeidsongeschiktheid. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Groningen. Appellante betwist dat zij geschikt is voor haar eigen werk als administratief medewerkster, en stelt dat er psychische beperkingen zijn die haar arbeid belemmeren. De Raad heeft de zaak behandeld op 15 maart 2005, waarbij appellante werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. J.W. Brouwer, en gedaagde door mr. M.J.M. van Haaften van het Uwv.
De Raad oordeelt dat de zenuwarts Van Zandvoort, die appellante in 2000 heeft onderzocht, concludeerde dat er geen sprake was van ziekte of gebrek in psychiatrisch opzicht. De Raad bevestigt dat de intrekking van de uitkering op een zorgvuldige beoordeling is gebaseerd, waarbij is vastgesteld dat appellante op de datum in geding geen beperkingen had die haar belemmerden in het verrichten van haar eigen werk. De Raad ziet geen aanleiding om het bestreden besluit van gedaagde te herzien, en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De beslissing van de Centrale Raad van Beroep is dat de aangevallen uitspraak wordt bevestigd, en dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. J.W. Schuttel, in tegenwoordigheid van griffier J.W. Engelhart, op 26 april 2005.