ECLI:NL:CRVB:2005:AT4842
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J.W. Engelhart
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van een appellant met hartklachten en allergieën in het kader van de WAZ
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, die sinds 1 augustus 1999 arbeidsongeschikt is door hartklachten, varices en allergieën. Appellant had eerder een WAZ-uitkering ontvangen, berekend op een arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%. De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had het bezwaar van appellant tegen de hoogte van de uitkering ongegrond verklaard. Appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 15 maart 2005, waarbij appellant in persoon aanwezig was en gedaagde vertegenwoordigd werd door mr. T.M. Snippe. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij zij de medische rapportage van cardioloog dr. P.J.L.M. Bernink als doorslaggevend beschouwde. Deze rapportage concludeerde dat appellant op de datum van 30 juli 2000 in staat was om de door gedaagde geduide functies te vervullen.
De Raad heeft de argumenten van appellant in hoger beroep beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze geen nieuwe gezichtspunten boden ten opzichte van de eerdere procedure. De Raad oordeelde dat het bestreden besluit van het Uwv in rechte stand kon houden, en bevestigde daarmee de uitspraak van de rechtbank. De Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreept de geldigheid van de medische en arbeidskundige beoordelingen die aan de beslissing ten grondslag lagen. De Raad concludeert dat er voldoende functies zijn die appellant kan vervullen, ondanks de twijfels die uit de rapportage van dr. Bernink naar voren kwamen.