ECLI:NL:CRVB:2005:AT5024
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- H.R. Geerling-Brouwer
- K.J. Kraan
- Rechtspraak.nl
Vergoeding verhuiskosten bij niet medisch noodzakelijke verhuizing van een vervolgingsslachtoffer
In deze zaak gaat het om een beroep van eiseres tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, waarbij haar aanvraag voor een vergoeding van verhuiskosten is afgewezen. Eiseres, geboren in 1936, is een vervolgde en uitkeringsgerechtigde in de zin van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945. Op 24 december 2003 heeft de verweerster, de Pensioen- en Uitkeringsraad, een besluit genomen waarin de aanvraag van eiseres voor een vergoeding van verhuiskosten werd afgewezen. Eiseres had eerder al een vergoeding ontvangen voor een verhuizing van Muiden naar Purmerend, en de verweerster stelde dat er geen medische noodzaak was voor de nieuwe verhuizing naar [woonplaats].
Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en heeft in een aanvullend beroepschrift haar bezwaren uiteengezet. Tijdens de zitting op 24 maart 2005 was eiseres niet aanwezig, maar verweerster werd vertegenwoordigd door mr. T.R.A. Dircke. De Raad overweegt dat de verweerster in overeenstemming met artikel 20 van de Wet handelt door te stellen dat een vergoeding voor verhuiskosten in beginsel slechts eenmaal wordt verstrekt, tenzij er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden. De Raad concludeert dat de verhuizing van Purmerend naar [woonplaats] niet medisch noodzakelijk was, aangezien de behandelende sector dit niet heeft voorgeschreven.
De Raad heeft vastgesteld dat de eerdere vergoeding voor de verhuizing van Muiden naar Purmerend terecht was en dat er geen nieuwe medische gronden zijn die een uitzondering rechtvaardigen. De brief van de maatschappelijk werker biedt geen voldoende onderbouwing voor de noodzaak van de verhuizing. Daarom heeft de Raad het beroep van eiseres ongegrond verklaard en de beslissing van de verweerster bevestigd. De uitspraak is gedaan op 28 april 2005 door de Centrale Raad van Beroep, met mr. C.G. Kasdorp als voorzitter en mr. H.R. Geerling-Brouwer en mr. K.J. Kraan als leden.