ECLI:NL:CRVB:2005:AT5033
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Causaal verband tussen psychische klachten en vervolging onder de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak gaat het om de vraag of de psychische klachten van eiseres in causaal verband staan met de vervolging die zij heeft ondergaan in de zin van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (WUV). Eiseres, geboren in 1942 te Wageningen, heeft in juli 2001 een aanvraag ingediend om erkend te worden als vervolgde en in aanmerking te komen voor een periodieke uitkering en enkele voorzieningen. Verweerster, de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, heeft in een besluit van 11 juli 2002 vastgesteld dat eiseres vervolging heeft ondergaan, maar dat er geen ziekten of gebreken zijn die voortvloeien uit deze vervolging. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, waarbij zij aanvoert dat het medisch onderzoek onvoldoende is geweest en dat haar klachten niet goed zijn onderzocht.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 17 maart 2005. Eiseres werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. J.C.M. van Berkel, terwijl verweerster werd vertegenwoordigd door A.T.M. Vroom-van Berckel. De Raad heeft vastgesteld dat de psychiater mr. C.M.M. Vleugels in zijn rapport concludeert dat de psychische klachten van eiseres niet te wijten zijn aan de oorlogservaringen, maar aan andere factoren zoals acculturatie en gezinsdynamiek. Daarentegen concludeert prof. dr. B.N.J. Schreuder dat er wel degelijk sprake is van een posttraumatische stressstoornis (PTSS) die verband houdt met de oorlogstrauma's.
De Raad heeft geoordeeld dat het standpunt van verweerster, dat er geen verband is tussen de psychische klachten van eiseres en de vervolging, onjuist is. De Raad heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerster opgedragen een nieuw besluit te nemen, waarbij de proceskosten van eiseres zijn vergoed. De totale kosten voor rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 1555,-, en het griffierecht van € 27,- moet ook worden vergoed.