ECLI:NL:CRVB:2005:AT5038
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag toeslag WUBO op grond van onvoldoende bewijs van oorlogsgeweld
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 april 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. A. Bierenbroodspot, en de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een toeslag op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogs-slachtoffers 1940-1945 (WUBO), maar deze aanvraag werd afgewezen omdat niet voldoende was aangetoond dat zij getroffen was door oorlogsgeweld. Eiseres, geboren in 1938 in het voormalige Nederlands-Indië, stelde dat haar gezondheidsklachten, met name psychische klachten, voortkwamen uit haar ervaringen tijdens de Japanse bezetting en de daaropvolgende Bersiap-periode. Na bezwaar en een aanvullend beroepschrift, waarin een getuigenverklaring werd ingediend, erkende de verweerster dat eiseres getroffen was door oorlogsgeweld, maar handhaafde de afwijzing van de aanvraag op basis van medisch advies dat geen blijvende invaliditeit was vastgesteld.
De Raad beoordeelde of het besluit van 20 januari 2004, waarin de afwijzing werd gehandhaafd, in rechte kon standhouden. De Raad concludeerde dat eiseres geen belang meer had bij het beroep tegen het ingetrokken besluit van 6 mei 2003, en dat de verweerster terecht had geconcludeerd dat de oorlogservaringen van eiseres niet hadden geleid tot blijvende invaliditeit. De Raad oordeelde dat de medische adviezen van de geneeskundig adviseurs van de verweerster goed onderbouwd waren en dat de klachten van eiseres niet konden worden toegeschreven aan de oorlogservaringen, maar eerder aan persoonlijkheidsproblematiek die niet door kortdurende gebeurtenissen was beïnvloed.
De Raad verklaarde het beroep tegen het besluit van 6 mei 2003 niet-ontvankelijk en veroordeelde de verweerster in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 322,-. Het beroep tegen het besluit van 20 januari 2004 werd ongegrond verklaard.