ECLI:NL:CRVB:2005:AT5442
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- J.G. Treffers
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en de toekenning van WAO-uitkering
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 3 mei 2005, gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 21 mei 2003. Appellant, vertegenwoordigd door mr. F.J. ten Seldam, heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die hem een WAO-uitkering had toegekend met een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, en appellant is in hoger beroep gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 22 maart 2005, waarbij appellant niet aanwezig was, maar gedaagde werd vertegenwoordigd door mr. R. Sowka. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij werd overwogen dat de (bezwaar)verzekeringsarts van gedaagde de beperkingen van appellant niet heeft onderschat. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is voor nader onderzoek, en dat de beschikbare gegevens voldoende steun bieden voor de conclusie dat appellant op de relevante datum in staat was om de hem voorgehouden functies te vervullen.
De Raad heeft in zijn overwegingen ook de rol van de verzekeringsarts R.M. Prosée en bezwaarverzekeringsarts A. van Bruggen belicht, die beiden relevante informatie uit de behandelend sector hebben betrokken in hun oordeelsvorming. De Raad heeft vastgesteld dat er geen aanwijzingen zijn dat gedaagde onvoldoende rekening heeft gehouden met de beperkingen van appellant, en bevestigt daarmee de eerdere uitspraak van de rechtbank.