ECLI:NL:CRVB:2005:AT5634
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- D.J. van der Vos
- G.J.H. Doornewaard
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak over de vaststelling van de draagkracht en het gecorrigeerde verzamelinkomen in het kader van de Wet studiefinanciering 2000
In deze zaak gaat het om de vaststelling van de draagkracht van appellante over het jaar 2003, die door de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep op € 19,11 per maand is vastgesteld. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank Assen heeft het beroep van appellante tegen het besluit van 6 maart 2003 eveneens ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 18 maart 2005, waarbij appellante niet aanwezig was, maar gedaagde vertegenwoordigd werd door mr. drs. E.H.A. van den Berg.
De Raad overweegt dat de rechtbank Assen onbevoegd was om over het beroep te oordelen, maar besluit deze onbevoegdheid te dekken op basis van artikel 28 van de Beroepswet. Inhoudelijk bevestigt de Raad de beslissing van de rechtbank, waarbij de draagkracht van appellante is vastgesteld op basis van het gecorrigeerde verzamelinkomen over 2001, zoals verstrekt door de belastingdienst. Appellante betoogde dat de uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening kunstenaars gedeeld moest worden door het aantal personen in haar huishouden, maar de rechtbank verwierp deze stelling, omdat de wet geen ruimte biedt voor dergelijke berekeningen.
De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om tot een ander oordeel te komen dan de rechtbank en bevestigt de aangevallen uitspraak. De Raad ziet ook geen termen om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskosten worden toegewezen. De uitspraak wordt openbaar uitgesproken op 29 april 2005.