ECLI:NL:CRVB:2005:AT5719
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- M.H.A. Uri
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering op basis van medische beperkingen en geschiktheid van functies
In deze zaak gaat het om de weigering van een WAO-uitkering aan appellante, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Almelo. De rechtbank had geoordeeld dat de medische beperkingen van appellante, die lijdt aan eczeem, niet waren onderschat door de gedaagde, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank oordeelde dat de geselecteerde functies, ondanks de medische klachten van appellante, niet ongeschikt waren. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld op 1 april 2005, maar beide partijen zijn niet verschenen. De Raad verwijst naar de feiten en omstandigheden zoals weergegeven door de rechtbank in de eerdere uitspraak. De gedaagde had in een besluit van 26 augustus 2002 de weigering van de uitkering gehandhaafd, en de rechtbank had deze beslissing bevestigd. De Raad heeft de argumenten van appellante in hoger beroep, die niet ondersteund waren door nieuwe medische gegevens, niet overtuigend geacht. De Raad heeft het oordeel van de rechtbank volledig onderschreven en de aangevallen uitspraak bevestigd. Er zijn geen termen aanwezig om de kosten te vergoeden op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.