ECLI:NL:CRVB:2005:AT5903
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van verzoek om uitbreiding van huishoudelijke hulp op basis van psychische en lichamelijke klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 mei 2005 uitspraak gedaan in het geding tussen eiseres, een vervolgde en uitkeringsgerechtigde, en de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Eiseres had een verzoek ingediend om de voorziening voor huishoudelijke hulp uit te breiden van 4 naar 8 uren per week, onderbouwd door haar psychische klachten en diverse lichamelijke aandoeningen. De verweerster had eerder, op 29 oktober 2003, het verzoek afgewezen, wat eiseres niet kon accepteren. In beroep heeft eiseres betoogd dat haar klachten zodanig zijn dat zij niet in staat is om voldoende huishoudelijke werkzaamheden te verrichten.
De Raad heeft de zaak behandeld op 31 maart 2005, waarbij eiseres niet aanwezig was, maar verweerster vertegenwoordigd was door mr. A. den Held. De Raad heeft de medische gegevens en adviezen van artsen in overweging genomen en geconcludeerd dat er geen indicatie was voor de toekenning van meer dan 4 uren huishoudelijke hulp. De Raad oordeelde dat de psychische klachten van eiseres niet zodanig ernstig waren dat dit aanleiding gaf om af te wijken van het gebruikelijke beleid van 4 uren hulp per week. De Raad heeft vastgesteld dat eiseres in staat was om lichte huishoudelijke werkzaamheden te verrichten en dat er geen bewijs was van (zelf)verwaarlozing of chaotisch gedrag.
Uiteindelijk heeft de Raad het beroep ongegrond verklaard en het bestreden besluit in stand gehouden. De Raad heeft geen termen gezien om proceskosten te vergoeden. Deze uitspraak bevestigt de toepassing van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 en de criteria die daarbij gelden voor de toekenning van huishoudelijke hulp.