ECLI:NL:CRVB:2005:AT5918
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- M.H.A. Uri
- Rechtspraak.nl
Weigering WAO-uitkering en beoordeling belastbaarheid
In deze zaak gaat het om de weigering van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen om aan appellante een uitkering op grond van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toe te kennen. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg, die het beroep tegen het besluit van 26 augustus 2002 ongegrond verklaarde. Appellante stelt dat haar belastbaarheid onjuist is vastgesteld en dat er ten onrechte geen urenbeperking is opgelegd. De rechtbank had overwogen dat het medisch onderzoek dat aan het besluit ten grondslag ligt voldoende zorgvuldig is geweest. Appellante heeft haar standpunt dat de bezwaarverzekeringsarts het belastbaarheidspatroon onvoldoende heeft herzien niet onderbouwd, waardoor het gehanteerde belastbaarheidspatroon voor juist wordt gehouden. De rechtbank concludeerde dat gedaagde de functies mocht gebruiken voor de schatting, omdat daarin de belastbaarheid niet wordt overschreden. De Raad bevestigt deze conclusie en oordeelt dat appellante per 17 juli 2000 niet arbeidsongeschikt is in de zin van de WAO. Het hoger beroep van appellante wordt verworpen, en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. De Raad ziet geen aanleiding voor toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskosten worden toegewezen. De uitspraak is gedaan in het openbaar op 13 mei 2005.