ECLI:NL:CRVB:2005:AT6276
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- D.J. van der Vos
- G.J.H. Doornewaard
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing tegemoetkomingen studiekosten
In deze zaak heeft appellante, wonende te [woonplaats], hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 1 december 2003, waarin de afwijzing van haar aanvragen om tegemoetkomingen in de studiekosten voor de studiejaren 1999-2000 en 2000-2001 door de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep werd bevestigd. Appellante had op 5 januari 2004 beroep aangetekend tegen deze uitspraak, na een eerdere afwijzing van haar aanvragen op 19 juli 2002. Tijdens de zitting op 8 april 2005 was appellante zelf aanwezig, terwijl gedaagde werd vertegenwoordigd door mr. K.F. Hofstee.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 20 mei 2005 geoordeeld dat gedaagde op goede gronden de aanvragen van appellante heeft afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet buiten staat is geweest om tijdig de aanvragen in te dienen en dat er geen onbillijkheid van overwegende aard is die zou rechtvaardigen dat gedaagde de hardheidsclausule toepast. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenveroordeling.
De Raad heeft verder overwogen dat de door appellante overgelegde verklaring van haar huisarts, die een moeilijke periode voor haar gezin beschrijft, niet voldoende is om aan te tonen dat zij niet in staat was om tijdig de aanvragen in te dienen. Ook zijn er geen ondubbelzinnige toezeggingen gedaan door gedaagde over de indieningstermijnen, en de overschrijding van de termijn kan niet leiden tot afwijking van de dwingendrechtelijke regels van de Wet tegemoetkoming studiekosten (WTS).