ECLI:NL:CRVB:2005:AT6296
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- D.J. van der Vos
- G.J.H. Doornewaard
- Rechtspraak.nl
Terugvordering WAO-uitkering en vaststelling maatmaninkomen
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een WAO-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Groningen. Appellant ontving sinds 1968 een WAO-uitkering, maar deze werd beëindigd op 1 juli 1998 vanwege het bereiken van de 65-jarige leeftijd. De Uwv heeft vervolgens de uitkering over 1997 teruggevorderd, omdat appellant onterecht te veel had ontvangen. Appellant betwist de hoogte van het maatmaninkomen dat door de Uwv is vastgesteld, en stelt dat er onvoldoende rekening is gehouden met het privégebruik van een bedrijfsauto die hem ter beschikking was gesteld door zijn werkgever. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 8 april 2005, waarbij appellant in persoon verscheen, bijgestaan door een arbeidsdeskundige. De Raad oordeelt dat de Uwv onvoldoende bewijs heeft geleverd dat appellant voor het privégebruik van de bedrijfsauto een bijdrage aan de werkgever verschuldigd was. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant slaagt, en vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en het besluit van de Uwv. De Raad verplicht de Uwv om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de overwegingen in deze uitspraak. Tevens wordt de Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 39,30 bedragen, en moet het griffierecht van € 109,23 worden vergoed.