ECLI:NL:CRVB:2005:AT6970
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.G. Kasdorp
- Rechtspraak.nl
Termijnoverschrijding bij indienen bezwaar tegen besluit WUV
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 juni 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar dochter B.S. Sondervan-Frank, en de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad. De zaak betreft een besluit van de verweerster, dat op 28 oktober 2004 is genomen, ter uitvoering van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945. Eiseres was het niet eens met dit besluit en heeft bezwaar aangetekend, maar dit bezwaar is te laat ingediend. De verweerster heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding, wat eiseres in beroep heeft aangevochten.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift na afloop van de termijn, zoals bedoeld in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is ingediend. De gemachtigde van eiseres heeft aangevoerd dat zij door vakantie en ziekte niet in staat was om tijdig bezwaar aan te tekenen. De Raad overweegt echter dat het de verantwoordelijkheid van de betrokkenen is om tijdig te reageren op besluiten, ook in geval van afwezigheid. De Raad heeft geen objectieve gegevens gevonden die erop wijzen dat de gemachtigde gedurende de gehele bezwaartermijn niet in staat was om een (voorlopig) bezwaarschrift in te dienen.
Uiteindelijk heeft de Raad geoordeeld dat het beroep ongegrond is en dat de verweerster terecht het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Raad heeft geen termen gezien om proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaarschriften en de verantwoordelijkheden van betrokkenen in bestuursrechtelijke procedures.