ECLI:NL:CRVB:2005:AT7082
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- J.W. Schuttel
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en de medische beoordeling van de schatting
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Dordrecht. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij de focus lag op de medische aspecten van het bestreden besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. B.J. Manspeaker, heeft in hoger beroep de argumenten herhaald, maar de Raad oordeelt dat er geen nieuwe gezichtspunten zijn aangedragen die het oordeel van de rechtbank zouden kunnen veranderen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 5 april 2005, waarbij gedaagde niet aanwezig was. De Raad heeft de argumenten van appellant beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht geen aanleiding heeft gezien om het standpunt van gedaagde over de belastbaarheid van appellant te weerleggen. De Raad heeft de medische beoordeling van de verzekeringsarts van gedaagde onderschreven en geen aanwijzingen gevonden dat de beperkingen van appellant zijn onderschat. De informatie van de behandelend fysiotherapeut bood geen basis voor een ander oordeel.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en ziet geen reden om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De beslissing van de Centrale Raad van Beroep is op 7 juni 2005 openbaar uitgesproken, waarbij de uitspraak van de rechtbank wordt bekrachtigd.