ECLI:NL:CRVB:2005:AT7556

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/263 NABW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.M.A. van der Kolk-Severijns
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag opleiding computerprogrammeur met behoud van bijstandsuitkering

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam, die op 18 december 2003 een eerdere afwijzing van haar aanvraag voor het volgen van een opleiding tot computerprogrammeur met behoud van bijstandsuitkering had bevestigd. Appellante, van Armeense afkomst, stelde dat zij de Nederlandse taal op niveau 4 beheerst en dat zij de capaciteiten heeft om de opleiding te volgen. De gemeente Amsterdam, als gedaagde, had de aanvraag afgewezen op basis van een rapportage van Maatwerk Amsterdam, waarin werd gesteld dat appellante de Nederlandse taal slechts op niveau 2 beheerst, terwijl voor de IT-branche niveau 4 vereist is.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 26 april 2005, waarbij appellante niet aanwezig was, maar gedaagde vertegenwoordigd werd door een ambtenaar van de gemeente. De Raad oordeelde dat de gemeente terecht had afgegaan op de rapportage van Maatwerk Amsterdam, die informatie had ingewonnen bij het opleidingsinstituut ROC Amsterdam. De Raad concludeerde dat de beoordeling van de taalbeheersing door Maatwerk als gekwalificeerd kon worden beschouwd en dat appellante niet had aangetoond dat zij de Nederlandse taal op het vereiste niveau beheerst.

De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat gedaagde terecht de toestemming had onthouden voor het volgen van de opleiding met behoud van uitkering. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken op 7 juni 2005.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
04/263 NABW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellante], wonende te [woonplaats], appellante,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 18 december 2003, reg.nrs. 03/5233 NABW en 03/4389 NABW.
Bij brief van 5 april 2004 heeft mr. H.D. van de Roemer, advocaat te Amsterdam, zich als gemachtigde van appellante gesteld.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van 26 april 2005, waar appellante niet is verschenen, en waar gedaagde zich heeft laten vertegenwoordigen door F.H.W. Fris, werkzaam bij de gemeente Amsterdam.
II. MOTIVERING
Aan de aangevallen uitspraak - waarin appellante als verzoekster is aangeduid en gedaagde als verweerder - ontleent de Raad de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden:
“Verzoekster, van Armeense afkomst, heeft een aanvraag gedaan voor het volgen van een opleiding tot computerprogrammeur met behoud van haar uitkering ingevolge de Algemene bijstandswet (Abw). Verweerder heeft deze aanvraag afgewezen. Bij het thans bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar tegen de afwijzing van verzoekster ongegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij overwogen dat verzoekster de Nederlandse taal onvoldoende beheerst om een opleiding in de IT-branche te kunnen volgen. Voor de beoordeling van de noodzaak van beroepskwalificerende scholing ligt de verantwoordelijkheid bij Arbeids-voorziening, in het geval van verzoekster bij Maatwerk Amsterdam. Blijkens een rapportage van Maatwerk van 27 februari 2003 beheerst verzoekster de Nederlandse taal op niveau 2. Voor de IT-branche is vereist dat allochtone werkzoekenden minimaal niveau 4 moeten hebben”.
Bij de aangevallen uitspraak is het beroep tegen het bestreden besluit van 12 augustus 2003 ongegrond verklaard. Daarbij is -onder meer- overwogen dat gedaagde af mocht gaan op hetgeen in de rapportage van Maatwerk wordt meegedeeld.
Appellante heeft zich in hoger beroep tegen het oordeel van de voorzieningenrechter van de rechtbank gekeerd. Daartoe heeft zij -samengevat- aangevoerd dat zij de Nederlandse taal op niveau 4 beheerst en dat zij de capaciteiten heeft om een opleiding tot computerprogrammeur te volgen.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
In artikel 114, eerste lid, van de Abw was ten tijde in geding bepaald dat voor degene die een scholing of opleiding gaat volgen die noodzakelijk wordt geacht voor de inschakeling in de arbeid, voor de duur van die scholing of opleiding niet de verplichtingen gelden genoemd in artikel 113, eerste lid, onderdeel a en c; de Minister kan ingevolge het tweede lid van dit artikel regels stellen met betrekking tot het aanmerken van scholing of opleidingen als noodzakelijk voor de inschakeling in de arbeid.
Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat gedaagde bij de beoordeling van het niveau van appellantes beheersing van de Nederlandse taal mocht afgaan op hetgeen in de rapportage van Maatwerk Amsterdam van 27 februari 2003 staat vermeldt. Maatwerk heeft bij de totstandkoming van haar advies informatie ingewonnen bij de instantie waar appellante de lessen Nederlandse taal volgde, te weten het opleidingsinstituut ROC Amsterdam, en met de rechtbank is de Raad van oordeel dat deze instantie gekwalificeerd is het niveau van appellantes taalbeheersing te beoordelen. Nu niet in geschil is dat voor het volgen van een IT-opleiding taalniveau 4 vereist is en het door appellante ingenomen standpunt dat zij de Nederlandse taal op dit niveau beheerst, niet met stukken wordt onderbouwd, is de Raad van oordeel dat gedaagde terecht bij het bestreden besluit aan appellante de toestemming heeft onthouden om, met behoud van uitkering, een opleiding tot computerprogrammeur te volgen.
De aangevallen uitspraak komt derhalve voorzover aangevochten voor bevestiging in aanmerking.
De Raad ziet ten slotte geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak voorzover aangevochten.
Aldus gewezen door mr. J.M.A. van der Kolk-Severijns, in tegenwoordigheid van C.H.T.W. van Rooijen als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 7 juni 2005.
(get.) J.M.A. van der Kolk-Severijns.
(get.) C.H.T.W. van Rooijen.
RB1705