ECLI:NL:CRVB:2005:AT7836
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.G. Kasdorp
- Rechtspraak.nl
Afwijzing hernieuwde aanvraag WUBO-uitkering wegens gebrek aan blijvende invaliditeit door oorlogsgeweld
In deze zaak heeft eiser, geboren in 1939 in het voormalige Nederlands-Indië, een hernieuwde aanvraag ingediend voor een WUBO-uitkering op basis van gezondheidsklachten die hij toeschrijft aan zijn ervaringen tijdens de Bersiap-periode. De aanvraag werd eerder afgewezen, omdat verweerster, de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, van mening was dat eiser geen blijvende invaliditeit had opgelopen door het oorlogsgeweld. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 9 mei 2005, waarbij eiser in persoon verscheen en verweerster vertegenwoordigd werd door J.J.G.A. Theelen.
De Raad heeft de argumenten van eiser en de adviezen van geneeskundig adviseurs in overweging genomen. De geneeskundig adviseur M. Hoornstra-Deurloo concludeerde dat er geen psychisch of lichamelijk letsel was dat kon leiden tot blijvende invaliditeit. De Raad benadrukte dat de beoordeling van blijvende invaliditeit individueel is en dat vergelijkingen met andere aanvragers niet relevant zijn. De Raad oordeelde dat het bestreden besluit van verweerster deugdelijk was voorbereid en gemotiveerd, en dat er geen grond was voor vernietiging van dit besluit.
Uiteindelijk verklaarde de Centrale Raad van Beroep het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de hernieuwde aanvraag voor de WUBO-uitkering standhield. De Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. C.G. Kasdorp, in tegenwoordigheid van griffier J.P. Schieveen, op 16 juni 2005.