ECLI:NL:CRVB:2005:AT7857
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Vergoeding voor reis naar Indonesië ter verwerking van verleden en psychische blokkades
In deze zaak gaat het om een beroep van eiser tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, waarbij een aanvraag voor vergoeding van reis- en verblijfskosten naar Indonesië is afgewezen. Eiser, geboren in 1938 in het voormalige Nederlands-Indië, heeft psychische klachten die verband houden met zijn verleden als vervolgde. Hij heeft een vervolgaanvraag ingediend om een vergoeding voor een reis naar Indonesië, die hij wil maken om het verleden te verwerken en psychische blokkades op te heffen. De verweerster heeft deze aanvraag afgewezen op basis van medische adviezen, waarin werd gesteld dat de reis niet medisch noodzakelijk was en niet voldeed aan de richtlijnen voor therapeutische reizen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat er geen sprake was van een voorgeschreven reis in het kader van een psychotherapeutische behandeling. De Raad heeft de argumenten van eiser, waaronder de emotionele impact van het verlies van zijn vader, overwogen, maar kwam tot de conclusie dat verweerster terecht had geweigerd de vergoeding toe te kennen. De Raad oordeelde dat de aanvraag niet voldeed aan de vereisten voor een vergoeding op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945, omdat er geen strikt medische noodzaak was aangetoond voor de reis.
De Raad heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en het bestreden besluit in stand gelaten. Er zijn geen termen aanwezig voor een vergoeding van proceskosten, aangezien de Raad geen aanleiding zag om af te wijken van de gebruikelijke regels. De uitspraak werd gedaan op 16 juni 2005, waarbij de Raad de belangen van eiser en de richtlijnen voor therapeutische reizen zorgvuldig heeft afgewogen.