ECLI:NL:CRVB:2005:AT7863

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/2995 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • J.W. Schuttel
  • C.W.J. Schoor
  • N.J. Haverkamp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van hoger beroep in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft opposante, vertegenwoordigd door C. Jongenotter van Ecodet B.V., hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem van 31 maart 2004, waarin het beroep op de Wet op de arbeidsongeschiktheid (WAO) werd behandeld. De Centrale Raad van Beroep heeft op 17 september 2004 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft opposante verzet aangetekend tegen deze uitspraak. De Raad diende te beoordelen of de eerdere beslissing om het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren terecht was.

Tijdens de zitting op 12 april 2005 heeft de Raad de argumenten van opposante gehoord, maar deze hebben niet geleid tot een ander oordeel. De Raad concludeerde dat de termijnoverschrijding niet kon worden geexcuseerd door de trieste omstandigheden waarin de gemachtigde van opposante verkeerde. De Raad oordeelde dat de gemachtigde, gezien de datum van het beroepschrift, in staat was om het beroepschrift tijdig op te stellen en te verzenden.

Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juni 2005 het verzet ongegrond verklaard, waarbij de eerdere uitspraak in stand bleef. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee leden van de Raad, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

04/2995 WAO
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
[opposante], gevestigd te [vestigingsplaats], opposante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, geopposeerde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Namens opposante heeft C. Jongenotter, werkzaam bij Ecodet B.V. te Amersfoort, hoger beroep ingesteld tegen een tussen partijen gegeven uitspraak van de rechtbank Haarlem, kenmerk Awb 03-798 WAO, van 31 maart 2004.
Bij uitspraak van 17 september 2004 heeft de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposante is bij voornoemde gemachtigde van die uitspraak in verzet gekomen.
Het geding is behandeld ter zitting van de Raad op 12 april 2005, waar voor opposante is verschenen haar gemachtigde
C. Jongenotter, terwijl geopposeerde met voorafgaand bericht niet is verschenen.
II. MOTIVERING
Ten gevolge van het gedane verzet dient de Raad thans de vraag te beantwoorden of hij bij zijn uitspraak van 17 september 2004 terecht heeft geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is te achten.
Hetgeen in het verzetschrift en ter zitting is aangevoerd heeft de Raad niet tot een ander oordeel geleid dan hetwelk is neergelegd in zijn uitspraak van 17 september 2004.
De Raad merkt hierbij op dat, nu de gemachtigde van opposante gezien de datering van het beroepschrift, 17 mei 2004, kennelijk in staat was om tijdig een beroepschrift op te stellen, hij ook in staat moet zijn geweest het beroepschrift tijdig ter post te bezorgen.
De trieste omstandigheden waarin de gemachtigde verkeerde geven geen aanleiding om de termijnoverschrijding te excuseren.
Gezien het vorenstaande dient het verzet met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet, in samenhang met het vijfde lid van artikel 8:55 van de Awb ongegrond te worden verklaard. Geler op het zesde lid van laatstgenoemd artikel blijft de uitspraak waartegen verzet is gedaan in stand.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. J.W. Schuttel als voorzitter en mr. C.W.J. Schoor en mr. N.J. Haverkamp als leden, in tegenwoordigheid van mr. J.E.M.J. Hetharie als griffier en uitgesproken in het openbaar op 14 juni 2005.
(get.) J.W. Schuttel.
(get.) J.E.M.J. Hetharie.