ECLI:NL:CRVB:2005:AT8078
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- D.W.M. Kaldenhoven
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juni 2005 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een opposant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 2 september 2004 een uitspraak gedaan in een geschil over de sociale zekerheid, waarbij het hoger beroep op 29 april 2005 niet-ontvankelijk was verklaard omdat het verschuldigde griffierecht van € 102,- niet tijdig was ontvangen. De gemachtigde van de opposant heeft echter verzet aangetekend tegen deze niet-ontvankelijk verklaring.
De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht op 23 december 2004 op de (oude) bankrekening van de Raad is bijgeschreven, wat betekent dat de eerdere uitspraak onterecht was. De Raad heeft in zijn motivering aangegeven dat het verzet gegrond is en dat de uitspraak waartegen verzet was gedaan, vervalt. Het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak de toepassing van artikel 21 van de Beroepswet en artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gehanteerd. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb. De uitspraak is gedaan door mr. J. Janssen als voorzitter en D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en is openbaar uitgesproken op 17 juni 2005.