ECLI:NL:CRVB:2005:AT8251
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens termijnoverschrijding in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juni 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Haarlem. De zaak betreft een geschil tussen appellanten, waaronder [appellant 1], de moeder van de directeur/aandeelhouder van [appellante 2], en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellanten hebben hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uwv, waarin werd medegedeeld dat de werkzaamheden van [appellant 1] niet verzekeringsplichtig zijn voor de sociale werknemersverzekeringswetten. De rechtbank had het beroep van [appellante 2] tegen dit besluit ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat het hoger beroep van [appellant 1] niet tijdig is ingediend. De beroepstermijn liep van 27 februari 2004 tot en met 9 april 2004, maar [appellante 2] heeft pas op 11 mei 2004 aanvullend beroep ingesteld. De Raad heeft geen verschoonbare redenen voor deze termijnoverschrijding kunnen vaststellen, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van beroepschriften en de strikte toepassing van de termijnen zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft in zijn overwegingen ook gekeken naar de betrokkenheid van [appellant 1] bij de besluiten en de noodzaak om tijdig bezwaar of beroep in te stellen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters.