ECLI:NL:CRVB:2005:AT8502
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- C.W.J. Schoor
- H.G. Lubberdink
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en psychische klachten in WAO-zaak
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant, die zijn werkzaamheden als schoonmaker van billboards heeft gestaakt vanwege psychische klachten. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellant tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), dat hem geen uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) heeft toegekend. Appellant werd als minder dan 15% arbeidsongeschikt geacht, wat hij betwistte. De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard.
De Raad oordeelt dat de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts de psychische beperkingen van appellant correct hebben ingeschat. Appellant had in bezwaar aangevoerd dat zijn klachten onvoldoende serieus waren genomen, maar de Raad concludeert dat er geen nieuwe medische feiten zijn die het oordeel van de verzekeringsarts ondermijnen. De rechtbank had geen onafhankelijke deskundige hoeven inschakelen, omdat er geen twijfel bestond over de medische grondslag van de schatting.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de geselecteerde functies door de arbeidsdeskundige passend zijn voor appellant, met een verlies aan verdiencapaciteit van minder dan 15%. De Raad ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend. De uitspraak wordt openbaar gemaakt op 21 juni 2005.