ECLI:NL:CRVB:2005:AT8833
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.R. Geerling-Brouwer
- E. Heemsbergen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding door vakantie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juni 2005 uitspraak gedaan in het kader van een verzet tegen een eerdere uitspraak van 23 september 2004. De opposante had beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, maar dit beroep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De opposante had aangevoerd dat zij tijdens haar vakantie in Indonesië niet in staat was om het beroepschrift tijdig in te dienen. De Raad oordeelde echter dat er geen verschoonbare redenen waren voor de termijnoverschrijding. De Raad benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de opposante was om, gezien haar langere afwezigheid, voorzieningen te treffen voor de afhandeling van haar post. De Raad concludeerde dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift was verlopen en dat de opposante niet had voldaan aan de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De uitspraak van de Raad op 30 juni 2005 bevestigde de eerdere beslissing en verklaarde het verzet ongegrond. De Raad achtte geen termen aanwezig voor een vergoeding van proceskosten.