ECLI:NL:CRVB:2005:AT9122
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot aanlevering identiteitsbewijzen werknemers en toepassing anoniementarief bij loonadministratie
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. F.A.K.J. de Roock van DAS rechtsbijstand, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. De rechtbank had geoordeeld dat appellante niet voldaan had aan de verplichting om afschriften van identiteitsbewijzen van werknemers in de loonadministratie op te nemen, zoals vereist door de Wet op de identificatieplicht (Wid) en de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI). Tijdens een boekenonderzoek door de looninspecteur is vastgesteld dat appellante deze documenten niet had overgelegd, ondanks dat zij daartoe tweemaal in de gelegenheid was gesteld door de gedaagde, de Raad van bestuur van het uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 19 mei 2005, maar appellante is niet verschenen. De Raad heeft vastgesteld dat appellante in 2002 niet aan haar verplichtingen heeft voldaan en dat de gedaagde gerechtigd was om het netto loon te bruteren met een anoniementarief van 60%. Appellante heeft in hoger beroep niet betwist dat zij de vereiste documenten niet tijdig heeft ingediend, maar voerde aan dat de toepassing van het anoniementarief niet in verhouding staat tot het verzuim. De Raad oordeelt dat de redenen die appellante aanvoert voor de late inzending, zoals ziekte en vakantie, geen rechtvaardiging bieden voor het niet voldoen aan de wettelijke verplichtingen.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en stelt vast dat de handelwijze van de gedaagde geen strijd oplevert met de beginselen van behoorlijk bestuur. De Raad wijst erop dat appellante niet tijdig heeft gereageerd op de verzoeken om de documenten aan te leveren en dat de gedaagde op basis van de wetgeving gerechtigd was om het anoniementarief toe te passen. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt bevestigd, en appellante wordt gewezen op de mogelijkheid om in cassatie te gaan, maar alleen op basis van schending van de wet.