ECLI:NL:CRVB:2005:AT9358
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Weigering van uitstel van betaling van premieschuld door het Uwv
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door drs. J. van Leeuwaarden, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 19 april 2004 het beroep van appellant ongegrond verklaard, nadat het Uwv op 25 februari 2003 het verzoek om uitstel van betaling van een premieschuld had afgewezen. De reden voor deze afwijzing was dat appellant geen bankgarantie had verstrekt, ondanks dat hij aansprakelijk was gesteld voor de premieschuld bij een eerder besluit op 5 december 2002. Het Uwv handhaafde deze afwijzing in een besluit op bezwaar van 28 mei 2003.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat het Uwv bevoegd was om het gevraagde uitstel van betaling te verlenen en dat het beleid dat het Uwv hanteert, zoals neergelegd in het Besluit incasso en invordering, redelijk was. Dit beleid biedt de mogelijkheid voor een betalingsregeling of tijdelijke opschorting van de betalingsverplichting in geval van liquiditeitsproblemen. De Raad concludeerde dat het Uwv binnen de grenzen van een redelijke beleidsbepaling is gebleven en dat de toepassing van dit beleid in deze zaak correct was.
De Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen en heeft de uitspraak openbaar uitgesproken op 7 juli 2005. De zaak is behandeld ter zitting op 9 juni 2005, waar appellant en gedaagde zich hebben laten vertegenwoordigen door hun respectieve gemachtigden. De Raad heeft de argumenten van appellant in hoger beroep zorgvuldig gewogen, maar zag geen reden om tot een andere conclusie te komen dan de rechtbank.