ECLI:NL:CRVB:2005:AT9547
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- C.D.A. Bos
- Rechtspraak.nl
Herziening van arbeidsongeschiktheidsuitkering en proceskostenveroordeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant, wonende in Turkije, tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellant had eerder een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontvangen, die was vastgesteld op een mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%. Echter, bij besluit van 30 april 2001 werd deze herzien naar een mate van 15 tot 25%. Het bezwaar van de appellant tegen dit besluit werd ongegrond verklaard door gedaagde op 6 september 2001. De rechtbank Amsterdam bevestigde deze beslissing op 14 oktober 2002.
De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A. Kara, ging in hoger beroep. In de tussentijd heeft gedaagde op 19 maart 2003 erkend dat de herziening op een onjuiste grondslag berustte en heeft de mate van arbeidsongeschiktheid opnieuw vastgesteld op 25 tot 35%. De gemachtigde van de appellant verzocht de Raad om het hoger beroep gegrond te verklaren en gedaagde te veroordelen in de proceskosten.
De Raad heeft, gezien de toestemming van beide partijen, besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten. Gedaagde heeft in zijn brief van 19 maart 2003 aangegeven het bestreden besluit niet te handhaven, waardoor de appellant in zijn verzoek werd tegemoetgekomen. De Raad verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk, omdat de appellant geen belang meer had bij een beoordeling van het eerdere besluit. Tevens werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten van de appellant, begroot op € 322,-, en moest het Uwv het betaalde griffierecht van € 109,23 vergoeden. De uitspraak werd gedaan op 14 juli 2005.