ECLI:NL:CRVB:2005:AT9768
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- R.C. Stam
- C.M. van Wechem
- Rechtspraak.nl
Hoofdelijk aansprakelijkheid voor onbetaald gelaten premies werknemersverzekeringen en boete
In deze zaak gaat het om de hoofdelijkheid van appellant voor onbetaald gelaten premies werknemersverzekeringen en een boete, opgelegd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Appellant, vertegenwoordigd door mr. L.C. Blok, heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij gedaagde had gesteld dat appellant als bestuurder van de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk was voor de onbetaald gelaten premies en boete tot een bedrag van € 99.428,72. Gedaagde baseerde deze aansprakelijkheid op artikel 16d van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV) en stelde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat de vennootschap haar betalingsonmacht niet tijdig had gemeld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 27 mei 2005, maar partijen zijn niet verschenen. De Raad heeft vastgesteld dat appellant van 18 april 1994 tot 1 november 2000 bestuurder was van de vennootschap en dat er geen melding van betalingsonmacht heeft plaatsgevonden. Appellant stelde dat hij niet langer bestuurder was en geen toegang had tot de relevante documenten, maar de Raad oordeelde dat deze stelling niet voldoende onderbouwd was. De Raad concludeerde dat gedaagde terecht appellant aansprakelijk had gesteld op basis van de CSV, gezien de rommelige administratie van de vennootschap en het feit dat appellant zich niet of nauwelijks met de administratie had beziggehouden.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de Raad achtte geen termen aanwezig om gedaagde te veroordelen in de proceskosten. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 7 juli 2005.