ECLI:NL:CRVB:2005:AT9821

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/450 CSV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.C. Schoemaker
  • M.C.M. van Laar
  • C.P.M. van de Kerkhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoedingen op declaratiebasis voor maaltijden aan werknemers tijdens avondopenstelling

In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 7 juli 2005, gaat het om een geschil tussen een appellante, vertegenwoordigd door haar adjunct-directeur, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft de vraag of vergoedingen die appellante aan haar werknemers verstrekt voor maaltijden tijdens avondopenstelling als loon in natura moeten worden aangemerkt. De achtergrond van het geschil ligt in een looncontrole die in 2000 door gedaagde is uitgevoerd, waaruit bleek dat appellante vergoedingen op declaratiebasis verstrekt aan werknemers die tijdens avondopenstelling werken. Gedaagde heeft deze vergoedingen als loon in natura aangemerkt en correctienota's opgelegd voor de premiejaren 1995 tot en met 2000. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze correctienota's, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de rechtbank.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak vastgesteld dat de toetsing van de vergoedingen aan de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV) niet correct is uitgevoerd. De Raad concludeert dat de vergoedingen niet als loon in natura kunnen worden aangemerkt, omdat appellante geen maaltijden verstrekt, maar enkel vergoedingen op declaratiebasis. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het bestreden besluit van 24 juli 2001, evenals de correctienota's van 21 december 2000, vernietigd. Tevens is bepaald dat het Uwv het betaalde recht van € 531,20 aan appellante moet vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van een juiste juridische toetsing bij de beoordeling van vergoedingen in het kader van sociale verzekeringen.

Uitspraak

03/450 CSV
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellante], gevestigd te [vestigingsplaats], appellante,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Met ingang van 1 januari 2002 is de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in werking getreden. Ingevolge de Invoeringswet Wet structuur uitvoerings-organisatie werk en inkomen treedt in de geding de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in de plaats van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv). In deze uitspraak wordt onder gedaagde tevens verstaan het Lisv.
Op bij aanvullend beroepschrift aangevoerde gronden heeft [adjunct-directeur], adjunct-directeur [naam N.V.], namens appellante hoger beroep ingesteld tegen een tussen partijen op 19 december 2002 onder kenmerk 01/2136 door de rechtbank ’s-Hertogenbosch gewezen uitspraak.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van de Raad, gehouden op 26 mei 2005, waar voor appellante, daartoe opgeroepen, is verschenen [werknemer], werkzaam bij afdeling [naam N.V.], terwijl voor gedaagde, eveneens daartoe opgeroepen is verschenen mr. M. Krikke, werkzaam bij het Uwv.
II. MOTIVERING
De Raad ontleent aan de gedingstukken de volgende feiten en omstandigheden.
In 2000 heeft gedaagde bij appellante een looncontrole uitgevoerd. Uit het looncontrolerapport van 5 september 2000 komt onder meer naar voren dat appellante aan haar werknemers die arbeid wegens avondopenstelling verrichten, tegen overlegging van een nota de kosten vergoedt van een elders genoten maaltijd. De basis hiervoor is neergelegd in de CAO voor het Bankbedrijf. Gedaagde heeft deze vergoedingen als loon in natura aangemerkt en onder dagtekening 21 december 2000 correctienota’s over de premiejaren 1995 tot en met 2000 opgelegd.
Bezwaar tegen deze correctienota’s is bij besluit van 24 juli 2001 ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard.
De Raad overweegt als volgt.
Uit het feitelijk substraat zoals dit uit het looncontrolerapport naar voren komt en ook uit de overige gedingstukken blijkt, dat appellante aan de werknemers die met werkzaam-heden tijdens de avondopenstelling zijn belast geen maaltijden verstrekt, doch vergoedin-gen op declaratiebasis. Gedaagde (en in feite ook appellante) heeft de vraag of de onderhavige vergoedingen tot het premieloon behoren evenwel getoetst aan het bij en krachtens artikel 8 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV) bepaalde. Dit betekent dat een onjuist toetsingskader is aangelegd. Toetsing had dienen plaats te vinden aan artikel 6, eerste lid onder k, van de CSV.
Het vorenstaande brengt mee dat de primaire besluiten en het bestreden besluit op een onjuiste wettelijke grondslag berusten en in rechte geen stand kunnen houden.
Dit geldt tevens voor de aangevallen uitspraak.
De Raad ziet geen termen aanwezig om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht en beslist als volgt.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
Vernietigt het bestreden besluit van 24 juli 2001, alsmede de correctienota’s van 21 december 2000;
Bepaalt dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan appellante het betaalde recht van in totaal € 531,20 vergoedt.
Aldus gegeven door mr. R.C. Schoemaker als voorzitter en mr. M.C.M. van Laar en mr. C.P.M. van de Kerkhof als leden, in tegenwoordigheid van J.P. Mulder als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 7 juli 2005.
(get.) R.C. Schoemaker.
(get.) J.P. Mulder.
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 2303, 2500 EH ’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van het begrip loon in de artikelen 4 tot en met 8 van de Coördinatiewet Sociale Verzekeringen.
EK1207