ECLI:NL:CRVB:2005:AT9821
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- M.C.M. van Laar
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Vergoedingen op declaratiebasis voor maaltijden aan werknemers tijdens avondopenstelling
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 7 juli 2005, gaat het om een geschil tussen een appellante, vertegenwoordigd door haar adjunct-directeur, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft de vraag of vergoedingen die appellante aan haar werknemers verstrekt voor maaltijden tijdens avondopenstelling als loon in natura moeten worden aangemerkt. De achtergrond van het geschil ligt in een looncontrole die in 2000 door gedaagde is uitgevoerd, waaruit bleek dat appellante vergoedingen op declaratiebasis verstrekt aan werknemers die tijdens avondopenstelling werken. Gedaagde heeft deze vergoedingen als loon in natura aangemerkt en correctienota's opgelegd voor de premiejaren 1995 tot en met 2000. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze correctienota's, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de rechtbank.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak vastgesteld dat de toetsing van de vergoedingen aan de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV) niet correct is uitgevoerd. De Raad concludeert dat de vergoedingen niet als loon in natura kunnen worden aangemerkt, omdat appellante geen maaltijden verstrekt, maar enkel vergoedingen op declaratiebasis. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het bestreden besluit van 24 juli 2001, evenals de correctienota's van 21 december 2000, vernietigd. Tevens is bepaald dat het Uwv het betaalde recht van € 531,20 aan appellante moet vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van een juiste juridische toetsing bij de beoordeling van vergoedingen in het kader van sociale verzekeringen.