ECLI:NL:CRVB:2005:AU0050

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/768 AOR
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet tijdig ingediend verzetschrift leidt tot niet-ontvankelijkheid in hoger beroep

In deze zaak heeft opposante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 19 december 2003. De rechtbank had in die uitspraak bepaald dat opposante het griffierecht niet binnen de gestelde termijn had voldaan. De Raad voor de Rechtspraak verklaarde op 12 augustus 2004 het hoger beroep niet-ontvankelijk. Opposante heeft hiertegen verzet aangetekend bij brief van 4 januari 2005, welke op 11 januari 2005 ter griffie van de Raad is ontvangen.

De Raad overwoog dat het verzetschrift niet tijdig was ingediend, aangezien het niet binnen de termijn was ontvangen. Opposante had eerder, op 9 december 2004, aangegeven de uitspraak van 12 augustus 2004 niet te hebben ontvangen en verzocht om een kopie. De Raad had op 15 december 2004 een afschrift van de uitspraak per gewone post verzonden.

De Raad concludeerde dat het verzet niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de termijn voor het indienen van een verzetschrift zes weken bedraagt en deze termijn was overschreden. De Raad oordeelde dat er geen redenen waren om af te wijken van de wettelijke termijn en dat de enkele mededeling van opposante over het niet ontvangen van de uitspraak niet voldoende was om aan te nemen dat zij niet in verzuim was geweest.

De uitspraak werd gedaan door de Centrale Raad van Beroep, waarbij mr. K. Zeilemaker als voorzitter optrad en P. van der Wal als griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 21 juli 2005.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
04/768 AOR
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
[opposante], wonende te [woonplaats] (Indonesië), opposante,
en
het bestuur van de Stichting het Gebaar, geopposeerde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Opposante heeft hoger beroep ingesteld tegen een door de rechtbank ’s-Gravenhage op 19 december 2003, onder nummer AWB 03/03345 BESLU, tussen partijen gegeven uitspraak.
Bij uitspraak van 12 augustus 2004 heeft de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat opposante het griffierecht niet binnen de gestelde termijn heeft voldaan.
Tegen deze uitspraak is door opposante verzet gedaan bij brief van 4 januari 2005. Het verzetschrift is op 11 januari 2005 ter griffie van de Raad ontvangen.
II. MOTIVERING
In de, op grond van artikel 8:55, eerste lid, van de Awb, van overeenkomstige toepassing verklaarde artikelen 6:4, 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van de Awb is bepaald dat de termijn voor het indienen van een verzetschrift zes weken bedraagt.
De termijn gaat in op de dag na die waarop de uitspraak door middel van toezending aan de belanghebbende is bekendgemaakt.
Een verzetschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
Bij verzending per post is een verzetschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet langer dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
Het verzetschrift gedateerd 4 januari 2005 is op 11 januari 2005 ter griffie ontvangen. Hieruit volgt dat het verzetschrift niet is ingediend binnen de hiervoor genoemde termijn. Het verzetschrift is ook niet ingekomen of ter post bezorgd voor afloop van de termijn genoemd in de uitspraak waartegen verzet is gedaan.
Opposante heeft bij brief van 9 december 2004 meegedeeld de aangevallen uitspraak van 12 augustus 2004 niet te hebben ontvangen en verzocht om toezending van een kopie van de desbetreffende uitspraak. Op 15 december 2004 is per gewone post een afschrift van de uitspraak aan opposante verzonden.
De enkele mededeling van opposante dat de aangevallen uitspraak haar niet heeft bereikt, bevat geen reden op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat zij in verzuim is geweest. Hiertoe overweegt de Raad dat de op
19 augustus 2004 aangetekend verzonden uitspraak door TPG Post niet aan de Raad retour is gezonden en opposante niet heeft aangegeven van adres te zijn veranderd.
Uit het vorenstaande volgt dat het door opposante gedane verzet niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Met toepassing van artikel 8:55 van de Awb wordt daarom beslist zoals hierna in rubriek III is aangegeven.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. K. Zeilemaker als voorzitter, in tegenwoordigheid van P. van der Wal als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2005.
(get.) K. Zeilemaker.
(get.) P. van der Wal.