ECLI:NL:CRVB:2005:AU0064
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing erkenning als burgeroorlogsgetrofene wegens gebrek aan blijvende invaliditeit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juli 2005 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiseres en de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Eiseres, geboren in 1938 in het voormalige Nederlands-Indië, had een aanvraag ingediend om als burger-oorlogsslachtoffer erkend te worden op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945. De aanvraag werd afgewezen omdat eiseres niet voldeed aan de eis van blijvende invaliditeit ten gevolge van oorlogsgeweld. Eiseres was van mening dat haar ervaringen tijdens de oorlog, waaronder de moord op haar vader, haar psychisch zwaar hadden getekend.
De Raad heeft de zaak behandeld op 2 juni 2005, waarbij eiseres niet aanwezig was. De verweerster, vertegenwoordigd door drs. T.N.L.C. van Wickevoort Crommelin, heeft een verweerschrift ingediend. De Raad heeft de medische adviezen van de Pensioen- en Uitkeringsraad in overweging genomen, waaruit bleek dat eiseres lijdt aan een lichte chronische posttraumatische stressstoornis, maar dat deze geen significante beperkingen met zich meebrengt. De Raad concludeert dat er geen bewijs is voor blijvende invaliditeit, wat een vereiste is voor erkenning als burger-oorlogsslachtoffer.
De Raad benadrukt dat de ervaringen tijdens de oorlog niet de enige factor zijn voor erkenning; er moet ook sprake zijn van blijvende invaliditeit, wat een individuele beoordeling vereist. Aangezien eiseres niet aan deze eis voldeed, werd haar beroep ongegrond verklaard. De Raad heeft geen termen gezien om veroordeling van verweerster in de proceskosten toe te passen, en heeft de uitspraak openbaar gedaan.