ECLI:NL:CRVB:2005:AU0308
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Betekenis van loondagen in het kader van sociale werknemersverzekeringen
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door drs. A.F. Koelewijn, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De rechtbank had op 25 juni 2004 geoordeeld over de betekenis van de term 'loondagen' zoals bedoeld in artikel 9 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV). De Centrale Raad van Beroep diende te beoordelen of over dagen waarop niet is gewerkt, maar wel loon is ontvangen, premies voor de sociale werknemersverzekeringswetten verschuldigd zijn. Gedaagde, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, stelde dat de Raad een te beperkte uitleg aan het begrip loondagen gaf. Gedaagde betoogde dat de zinsnede in artikel 9, eerste lid, van de CSV, waarin wordt gerefereerd aan 'dagen waarover loon is genoten', moet worden gelezen als 'dagen waarover loon of een aan loon gelijkgestelde uitkering is genoten'. De Raad overwoog dat de dagen waarover appellante loon heeft ontvangen, maar waarop niet is gewerkt, wel degelijk als loondagen moeten worden aangemerkt. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 3 februari 2004, die verduidelijkt dat ook dagen waarop geen arbeid is verricht maar wel loon is ontvangen als loondagen worden aangemerkt, in dit geval van toepassing is. De Raad concludeerde dat er geen schending van het rechtszekerheidsbeginsel is, aangezien de regeling slechts een verduidelijking van de wet is. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 31 mei 2001, waar appellante naar verwees, werd niet als relevant beschouwd voor de huidige zaak. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en wees de proceskostenveroordeling af.