ECLI:NL:CRVB:2005:AU0316
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Betekenis van loondagen in de Coördinatiewet Sociale Verzekering en premieheffing sociale werknemersverzekeringen
In deze zaak gaat het om de betekenis van de term 'loondagen' zoals bedoeld in artikel 9 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV). Appellante, vertegenwoordigd door drs. A.D. Jansen, heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, die de beslissing van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bevestigde. De Raad had in een eerder besluit de premies voor sociale werknemersverzekeringen voor het jaar 2002 definitief vastgesteld, waarbij het bezwaar van appellante ongegrond werd verklaard. De centrale vraag in deze procedure is of over dagen waarop niet is gewerkt, maar wel loon is ontvangen, premies voor de sociale werknemersverzekeringen verschuldigd zijn.
De Centrale Raad van Beroep overweegt dat de dagen waarover appellante loon heeft betaald, ook al is er op die dagen niet gewerkt, wel degelijk als loondagen moeten worden aangemerkt. De Raad stelt dat de regeling geen schending van het rechtszekerheidsbeginsel oplevert, omdat het enkel een verduidelijking betreft van de bestaande wetgeving. De Raad bevestigt dat de uitspraak van 31 mei 2001, waar appellante naar verwijst, niet van toepassing is op de huidige casus, omdat deze uitspraak betrekking had op een specifieke situatie in de offshore sector.
De Raad concludeert dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank in stand blijft en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van de interpretatie van loondagen in relatie tot de premieheffing en de gevolgen daarvan voor de sociale zekerheid van werknemers. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 28 juli 2005.