ECLI:NL:CRVB:2005:AU0507
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. Bolt
- Rechtspraak.nl
Korting op WW-uitkering wegens niet-naleving sollicitatieplicht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 juli 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep over de korting op de WW-uitkering van appellante. De korting van 20% werd opgelegd voor een periode van 16 weken, omdat appellante niet voldeed aan haar sollicitatieplicht. Appellante was sinds 1 juli 1998 in dienst bij een werkgever in de functie van medewerker huishoudelijke dienst, maar haar dienstverband eindigde op 30 juni 2003. Na beëindiging van het dienstverband ontving zij een WW-uitkering, die was gebaseerd op een gemiddeld arbeidspatroon van 32 uur per week.
De rechtbank Arnhem had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarop zij hoger beroep instelde. Tijdens de zitting op 8 juni 2005 was appellante niet aanwezig, terwijl de gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. S. Croes, wel aanwezig was. De Raad beoordeelde het geschil aan de hand van de Werkloosheidswet en de relevante bepalingen.
De Raad concludeerde dat appellante in de periode van 30 juni tot 13 juli 2003 onvoldoende inspanningen had geleverd om passende arbeid te verkrijgen. De Raad wees erop dat appellante op 24 juni 2003 had getekend voor de ontvangst van informatie over haar sollicitatieplicht, waarin werd aangegeven dat zij minimaal één concrete sollicitatie per week diende te doen. De Raad oordeelde dat het niet aannemelijk was dat er geen geschikte functies beschikbaar waren voor appellante, en dat haar lichamelijke beperkingen haar niet hadden belet om haar werk gedurende vijf jaar uit te voeren.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de persoonlijke omstandigheden van appellante voldoende waren meegewogen door de gedaagde partij. Er waren geen redenen om van de opgelegde maatregel af te zien. De uitspraak bevestigde de beslissing van de rechtbank en handhaafde de korting op de WW-uitkering.