ECLI:NL:CRVB:2005:AU0536
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- Rechtspraak.nl
Veroordeling proceskosten en griffierecht in hoger beroep met betrekking tot WAO-uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, vertegenwoordigd door mr. J.P.M. van Zijl, tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Het geschil betreft de toekenning van een WAO-uitkering aan een werkneemster, die met ingang van 16 april 2002 een uitkering kreeg toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door gedaagde. De rechtbank Alkmaar heeft het beroep van appellante tegen dit besluit gegrond verklaard en het besluit vernietigd, waarbij ook de proceskosten en het griffierecht zijn vergoed.
Na de uitspraak van de rechtbank heeft gedaagde op 4 februari 2005 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarin het bezwaar van appellante opnieuw ongegrond werd verklaard. Appellante heeft vervolgens aan de Raad verzocht om uitspraak te doen over de veroordeling van de proceskosten en het griffierecht in hoger beroep, aangezien zij in de nieuwe beslissing op bezwaar kon berusten. De Raad heeft, gezien de schriftelijke toestemming van beide partijen, besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante geen belang meer heeft bij een beoordeling van het hoger beroep, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Tevens heeft de Raad gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 322,-- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep. De uitspraak is gedaan door mr. J. Janssen, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en is openbaar uitgesproken op 15 juli 2005. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.