ECLI:NL:CRVB:2005:AU0554
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- J. Janssen
- D.J. van der Vos
- O.J.D.M.L. Jansen
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkheidsverklaring hoger beroep wegens niet tijdige betaling griffierecht
In deze zaak gaat het om een verzet tegen de niet-ontvankelijkheidsverklaring van een hoger beroep, dat was ingesteld door de opposante tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De Centrale Raad van Beroep had eerder, op 27 augustus 2004, het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. De opposante, wonende in Marokko, diende op 17 september 2004 een verzetschrift in, waarin zij aanvoerde dat het griffierecht op 19 februari 2004 was overgemaakt.
De Raad heeft inlichtingen ingewonnen bij de ABN AMRO bank te Amsterdam en vastgesteld dat de betaling van het griffierecht op 17 februari 2004 was ontvangen, maar dat het bedrag op 19 februari 2004 was teruggestort naar de rekening van de opposante. Dit gebeurde omdat op het overschrijvingsformulier niet duidelijk was vermeld naar welke bank het bedrag overgemaakt moest worden. De Raad oordeelde dat de gevolgen van een onjuiste of onduidelijke vermelding op het overschrijvingsformulier voor rekening van de opposante dienen te blijven.
Uiteindelijk verklaarde de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd gedaan door mr. J. Janssen als voorzitter, bijgestaan door mr. D.J. van der Vos en mr. O.J.D.M.L. Jansen als leden, en mr. J.E. Meijer als griffier. De uitspraak vond plaats op 22 juli 2005, na een zitting op 29 april 2005 waar de geopposeerde niet was verschenen.