ECLI:NL:CRVB:2005:AU0930
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. Bolt
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van korting op WW-uitkering wegens onvoldoende sollicitaties
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin haar WW-uitkering met 20% gedurende 16 weken was gekort. De korting was opgelegd omdat appellante in de relevante periode, van 21 oktober 2002 tot en met 17 november 2002, in onvoldoende mate had gesolliciteerd. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 8 juni 2005, waarbij gedaagde, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, niet aanwezig was. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, omdat appellante in hoger beroep geen nieuwe argumenten had aangedragen die tot een ander oordeel konden leiden. De Raad oordeelde dat de eerdere beslissing van gedaagde op goede gronden was genomen en dat er geen aanleiding was om de kosten te compenseren op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd gedaan door mr. H. Bolt, met M.D.F. de Moor als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 20 juli 2005. De Raad verwijst naar de feiten zoals weergegeven in de eerdere uitspraak van de rechtbank, die ook voor hem het uitgangspunt vormden voor de beoordeling van het geschil.