ECLI:NL:CRVB:2005:AU1149
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- L.M. Reijnierse
- Rechtspraak.nl
Verzoek om uitstel van betaling voor premies werknemersverzekeringen
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. J.R. Beukema van Juricon Adviesgroep, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Assen van 23 juni 2004. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard met betrekking tot haar verzoek om uitstel van betaling voor nog niet betaalde premies werknemersverzekeringen over de jaren 2002 en 2003. Appellante verzocht om 50% van het verschuldigde bedrag ineens te betalen, met de rest in 12 kwartaaltermijnen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 19 mei 2005, maar beide partijen zijn niet verschenen.
De Raad heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en bevestigd dat het besluit van gedaagde, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, om het verzoek om uitstel van betaling te weigeren, binnen de grenzen van een redelijke beleidsbepaling valt. De Raad oordeelt dat gedaagde bevoegd is om uitstel van betaling te verlenen en dat het beleid, zoals neergelegd in het Besluit incasso en invordering, voorwaarden stelt voor een betalingsregeling of tijdelijke opschorting van de betalingsverplichting.
De Raad heeft vastgesteld dat gedaagde geen onderzoek heeft gedaan naar de vermogenspositie van appellante, maar dat dit niet betekent dat gedaagde niet in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen. De Raad is van mening dat appellante zelf met gegevens had moeten komen die mogelijk tot een uitzondering op de algemene regel hadden kunnen leiden. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Schoemaker, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Reijnierse als griffier, en is openbaar uitgesproken op 21 juli 2005.