ECLI:NL:CRVB:2005:AU1337
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaald verzoek om erkenning als burgeroorlogsslachtoffer in verband met de Tweede Wereldoorlog in voormalig Nederlands-Indië
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 augustus 2005 uitspraak gedaan in het geding tussen eiseres, die verzocht om erkenning als burgeroorlogsslachtoffer op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945, en de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, die als verweerster optrad. Eiseres had eerder, in mei 2000, een aanvraag ingediend die was afgewezen omdat onvoldoende bewijs was geleverd dat zij slachtoffer was van oorlogsgeweld. In januari 2004 diende eiseres een herhaalde aanvraag in, waarin zij nieuwe feiten en getuigenverklaringen aanvoerde ter ondersteuning van haar verzoek. De verweerster handhaafde echter haar eerdere besluit, omdat de nieuwe informatie niet leidde tot een andere conclusie over de erkenning van eiseres als slachtoffer.
De Raad overwoog dat de door eiseres aangevoerde feiten en getuigenverklaringen niet wezenlijk nieuw waren en dat er inconsistenties waren in de verklaringen van eiseres over de oorzaak van haar verwondingen. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om het eerdere besluit te herzien, omdat de verweerster op basis van de beschikbare gegevens in redelijkheid tot haar besluit had kunnen komen. De Raad benadrukte dat de toetsing van de besluiten van de verweerster terughoudend dient te zijn, gezien de discretionaire bevoegdheid die de verweerster heeft bij het nemen van besluiten op aanvragen.
Uiteindelijk verklaarde de Centrale Raad van Beroep het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag door de verweerster in stand bleef. De Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenvergoeding, aangezien het beroep ongegrond was verklaard.