ECLI:NL:CRVB:2005:AU1364

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/7294 WUBO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.L.M.J. Stevens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag uitbreiding uren huishoudelijke hulp voor WUBO-gerechtigde

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 augustus 2005 uitspraak gedaan in het geding tussen eiser, een WUBO-gerechtigde, en de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Eiser, geboren in 1926, is erkend als burger-oorlogsslachtoffer op basis van psychische invaliditeit en ontvangt een vergoeding voor maximaal 4 uren huishoudelijke hulp per week. In maart 2004 heeft eiser verzocht om uitbreiding van deze voorziening, omdat hij door zijn eigen psychische klachten en de slechte gezondheid van zijn echtgenote niet in staat is om het huishoudelijk werk zelf te verrichten.

De verweerster heeft de aanvraag van eiser afgewezen bij besluit van 16 juli 2004, en dit besluit is gehandhaafd na bezwaar. De afwijzing was gebaseerd op het standpunt dat eiser, noch op basis van zijn psychische klachten, noch op basis van lichamelijke klachten die niet samenhangen met zijn oorlogservaringen, recht heeft op meer dan 4 uur huishoudelijke hulp per week. Dit standpunt werd ondersteund door adviezen van twee geneeskundig adviseurs, die de medische gegevens en een aanvullend Sociaal Rapport hebben beoordeeld.

De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat er geen gronden zijn voor vernietiging van het bestreden besluit. De Raad concludeert dat eiser bij het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden weinig beperkingen ondervindt en dat de extra kosten voor huishoudelijke hulp boven hetgeen maatschappelijk gebruikelijk is, niet zijn aangetoond. De Raad heeft daarom het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenvergoeding.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
04/7294 WUBO
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[eiser], wonende te [woonplaats], eiser,
en
de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, verweerster.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Onder dagtekening 21 december 2004, kenmerk JZ/Z70/2004, heeft verweerster ten aanzien van eiser een besluit genomen ter uitvoering van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (hierna: de Wet).
Tegen dit besluit heeft eiser op bij beroepschrift uiteengezette gronden bij de Raad beroep ingesteld.
Verweerster heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van de Raad op 30 juni 2005. Aldaar is eiser, met voorafgaand bericht, niet verschenen, terwijl verweerster zich heeft doen vertegen-woordigen door J.A. Groeneveld, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad.
II. MOTIVERING
Blijkens de gedingstukken is eiser, geboren in 1926, op grond van psychische invaliditeit erkend als burger- oorlogsslachtoffer in de zin van de Wet. Als zodanig is hem, onder meer, een vergoeding van de kosten van extra huishoudelijke hulp gedurende maximaal 4 uren per week toegekend.
In maart 2004 heeft eiser verweerster, onder meer, verzocht om de voorziening voor huishoudelijke hulp uit te breiden. Daartoe heeft eiser aangevoerd dat het huishoudelijk werk hem zwaar valt, mede omdat zijn echtgenote vanwege haar slechte gezondheid geen huishoudelijk werk kan verrichten.
Deze aanvraag heeft verweerster afgewezen bij besluit van 16 juli 2004, zoals na daartegen gemaakt bezwaar gehandhaafd bij het bestreden besluit, op de grond dat eiser noch op grond van zijn psychische klachten, noch op grond van zijn, niet met zijn oorlogservaringen samenhangende lichamelijke klachten, is aangewezen op meer dan 4 uur huishoudelijke hulp per week.
In dit geding staat ter beantwoording de vraag of, gelet op hetgeen door eiser in beroep is aangevoerd, het bestreden besluit in rechte kan standhouden.
Dienaangaande overweegt de Raad als volgt.
Blijkens de gedingstukken is het in het bestreden besluit neergelegde standpunt van verweerster in overeenstemming met de adviezen van een tweetal artsen/ geneeskundig adviseurs. Deze adviezen berusten op een terzake van de onderhavige aanvraag opgemaakt aanvullend Sociaal Rapport, alsmede op gegevens uit het aanwezige medisch dossier, aangevuld met actuele gegevens uit de behandelende sector en gegevens welke zijn verkregen op grond van een gericht medisch onderzoek van eiser door een van de evenvermelde geneeskundig adviseurs, de arts A.M. Koop.
Uit de voorhanden gegevens komt duidelijk naar voren dat eiser bij het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden weinig beperkingen ondervindt.
Bij de onderhavige voorziening moet het bovendien gaan om extra kosten van huishoudelijke hulp, dat wil zeggen uitgaande boven hetgeen in het maatschappelijk verkeer - bijvoorbeeld in verband met ouderdom - als gebruikelijk is aan te merken.
Onder deze omstandigheden bestaat voor vernietiging van het bestreden besluit geen grond, zodat dit besluit in rechte kan standhouden.
De Raad acht, ten slotte, geen termen aanwezig om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake een vergoeding van proceskosten.
Beslist wordt derhalve als volgt.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door mr G.L.M.J. Stevens, in tegenwoordigheid van J.P. Schieveen als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 11 augustus 2005.
(get.) G.L.M.J. Stevens.
(get.) J.P. Schieveen.