ECLI:NL:CRVB:2005:AU1366
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Afwijzing erkenning als burgeroorlogsslachtoffer op basis van psychisch letsel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 augustus 2005 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres, die erkend wilde worden als burgeroorlogsslachtoffer op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945. Eiseres, geboren in 1930 in het voormalige Nederlands-Indië, had een aanvraag ingediend bij de Pensioen- en Uitkeringsraad, die was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat eiseres weliswaar was getroffen door oorlogsgeweld, maar dat zij geen psychisch letsel had opgelopen dat leidde tot blijvende invaliditeit in de zin van de Wet.
De Raad heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 30 juni 2005 was eiseres niet aanwezig, maar verweerster werd vertegenwoordigd door J.A. Groeneveld. Eiseres had in haar beroepschrift betoogd dat het besluit onzorgvuldig was voorbereid en dat het was gebaseerd op een ondeugdelijk medisch advies. De Raad heeft echter geoordeeld dat de medische gegevens voldoende waren om op de aanvraag te beslissen. De huisarts van eiseres had weliswaar aangegeven dat er sprake was van belemmeringen in het dagelijks functioneren, maar deze waren niet nader geconcretiseerd.
De Raad heeft de conclusies van de geneeskundig adviseurs van verweerster onderschreven, die stelden dat er geen sprake was van blijvende invaliditeit. De Raad heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de volledigheid van het onderzoek door de arts Laatsch, die had vastgesteld dat er bij eiseres enkele milde PTSS-kenmerken aanwezig waren, maar dat deze niet leidden tot blijvende invaliditeit. De Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak bevestigt dat de afwijzing van de aanvraag van eiseres rechtmatig was.