ECLI:NL:CRVB:2005:AU1572
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- D.J. van der Vos
- G.J.H. Doornewaard
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en schadevergoeding door de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van de appellant, die in eerste instantie was ingetrokken door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op basis van een arbeidsongeschiktheid van minder dan 15%. De appellant, woonachtig in Marokko, heeft bezwaar aangetekend tegen deze beslissing. Op 13 mei 2002 heeft het Uwv het bezwaar gegrond verklaard en de uitkering herzien naar een arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%. De rechtbank Amsterdam heeft in een eerdere uitspraak bepaald dat het Uwv binnen twaalf weken een nieuw besluit moest nemen. Het Uwv heeft vervolgens op 27 mei 2004 een nieuwe beslissing genomen, waarbij de appellant weer als 80-100% arbeidsongeschikt werd beschouwd, met terugwerkende kracht tot 13 november 2001.
De appellant heeft in hoger beroep verzocht om een proceskostenvergoeding en wettelijke rente over het na te betalen bedrag. De Raad voor de Rechtspraak heeft, gezien de toestemming van beide partijen, besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant belang heeft bij het instandhouden van de gegrondverklaring van zijn beroep, ondanks dat het Uwv inmiddels aan zijn verzoek heeft voldaan.
In de beslissing heeft de Centrale Raad van Beroep de eerdere uitspraak bevestigd en het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de wettelijke rente en de proceskosten van de appellant, die zijn begroot op € 322,--. Tevens is bepaald dat het Uwv het betaalde recht van € 102,-- aan de appellant dient te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 19 augustus 2005, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.