ECLI:NL:CRVB:2005:AU1884
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- J.W. Schuttel
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake uitkering op basis van de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (WAZ)
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) inzake de uitkering op basis van de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (WAZ). Appellante had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 30 juli 2002, waarin haar uitkering werd vastgesteld op basis van een lagere arbeidsongeschiktheidsgraad dan zij had aangevoerd. Het UWV verklaarde het bezwaar ongegrond, waarop appellante in beroep ging bij de rechtbank 's-Hertogenbosch. De rechtbank oordeelde op 8 november 2004 dat het beroep ongegrond was, waarna appellante in hoger beroep ging.
Tijdens de procedure heeft de Raad vastgesteld dat het UWV in een nieuw besluit van 4 april 2005, dat de eerdere besluiten corrigeerde, materieel tegemoet was gekomen aan de bezwaren van appellante. Desondanks trok appellante haar hoger beroep niet in. De Raad overwoog dat er geen geschil meer bestond over het besluit van het UWV, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Tevens werd de vordering van appellante voor proceskosten in de bezwaarfase afgewezen, omdat er geen bewijs was dat een dergelijk verzoek was gedaan tijdens de bezwaarfase.
De Centrale Raad van Beroep, onder leiding van voorzitter mr. K.J.S. Spaas, heeft in zijn uitspraak van 30 augustus 2005 geoordeeld dat het hoger beroep wegens verlies aan belang niet-ontvankelijk is. De Raad heeft het UWV veroordeeld in de proceskosten van appellante in de eerste aanleg en in hoger beroep, tot een totaalbedrag van € 1.127,-, en heeft bepaald dat het UWV het betaalde griffierecht van € 131,- aan appellante dient te vergoeden.